COMPOSITIE IN CONTEXT

Een essay naar aanleiding van het Symposion 2015 in Gorinchem

Wie in dit verhaal zoekt naar een bespreking van 170 kunstenaars of 430 werken hoeft niet verder te lezen want dat is bij voorbaat onmogelijk. Wel is het mogelijk gebleken om deze nationale gebeurtenis, kunst uit 12 provincies, het niveau te geven dat het rijkelijk verdient. Zoveel goeds te zien stemt optimistisch en dankbaar dat er in het hele land kunstenaars zijn die met volledige overgave en inzet tot verrassend werk komen dat anders aan de aandacht zou kunnen ontsnappen. Ook verrassend omdat een herhaling van dit evenement in 2015 dreigde te mislukken, maar op tijd werd overgenomen door een nieuwe generatie die een prachtig eindproduct heeft gerealiseerd. In korte tijd is door een fantastische samenwerking en medewerking van zeer velen een veelzijdig gelaagd kunstproject tot stand gekomen.

Ik richt me in dit essay op wat mij bij deze verzameling van tentoonstellingen is opgevallen en voor mij de rode draad vormt, die het mogelijk maakt deze kunst op veertien zeer diverse locaties, op een belangrijk aspect te vergelijken, op compositie en hoe deze compositie per kunstwerk maximaal tot zijn recht komt in de beschikbare omgeving. Een nieuwe, niet bij voorbaat gekende context, nieuw voor de kunstenaar en een buitengewoon moeilijke opdracht voor de curator die voor honderden werken de best mogelijke combinatie moest vinden van beschikbare kunst en beschikbare omgeving.

Abstracte kunst kan zijn kwaliteit niet waar maken zonder een intrigerende compositie. Waarmee natuurlijk onmiddellijk de vraag opduikt: Wat is dat dan, een intrigerende compositie en hoe kan die verbeterd (of verslechterd) worden door zijn omgeving? Om dat te ervaren kom dan naar dit Symposion kijken! Hier wordt in bijna elke ruimte, hoe verschillend ook, de oplossing van dit dilemma zichtbaar gemaakt. Ik vertel over mijn reactie aan de hand van de gevonden combinaties. Ik doe dat vanuit het gezichtspunt van de verzamelaar die altijd op zoek is naar de perfecte oplossing voor de eis van de intrigerende compositie, maar dan voor de combinatie van kunstwerk in een bepaalde ruimte. Als de kunstwerken, schilderijen samen met een of meer beeldhouwwerken, een nieuwe harmonie vormen, een nieuw rationeel en intuïtief samenspel van vormen aangaan in een ruimte kunnen ze een Gesamtkunstwerk vormen. Het lijkt een overdreven eis, maar op dit Symposion is het zo dikwijls gelukt dat het geen toeval meer is.

Het uitgangspunt ‘Gesamtkunstwerk’ is een voorwaarde waaraan, schijnbaar moeiteloos, wordt voldaan en die dit Symposion uittilt boven een gewone tentoonstelling.  Ook al is de ruimte, het vertrek, te klein, te groot, met vervelende aanwezige kasten of andere lastig te verbergen invloeden op die omgeving. Dat juist gaan gebruiken. Daarbij letten op de lichtinval, onder welke hoek, bij daglicht en kunstlicht, dus bij allerlei omstandigheden. De gebreken van de omgeving benutten of tegenspreken. De complexe vorm of opvallende kleur van het kunstwerk benadrukken en het daardoor interessanter maken.

Het Tolhuis. In de grote zaal op de begane grond zijn alle elementen aanwezig om de lof te zingen van de gevonden oplossingen. Het is mij niet bekend of de kunstwerken in deze zaal al eerder op een dergelijke manier te zien waren. In ieder geval niet samen met de andere kunst in deze zaal. De grootte van de voorwerpen, de plaatsing in de ruimte, schuin verlopend. Rechte lijnen getrokken met stoelachtige voorwerpen. Gecombineerd met twee dimensionale voorwerpen, foto’s en schilderijen, die totaal een nieuwe harmonie opleveren die de rust geven om elk van de kunstwerken als afzonderlijk stuk te bekijken, daartoe zelfs uitnodigt.

Een volkomen andere benadering in de kelders van hetzelfde Tolhuis. De eerste kelder is een conceptuele ervaring van geluid en beeld. Letters, woorden op het lage plafond. Voor mij een woord in het geluid dat het geheel, toevallig?, voor mij duidelijk verstaanbaar maakte. Ook was ik onder de indruk van de enorme hoeveelheid werk en lastig uit te voeren, boven je hoofd, en toch een mooie compositie op dat lage plafond. Ik had wel willen zien hoe dat is gedaan. Nieuwsgierig maken is ook een kunst. In de tweede kelder wordt de eenvoud van twee vierkanten in actieve( tl-) kleuren rood en blauw getoond in een indrukwekkende maat en toch geheimzinnig in de totale uitvoering. Bij beide kelders was gebruik gemaakt van de mogelijkheid elk vertrek zijn eigen ambiance te geven in overeenstemming met de kunst in elk van de ruimten. Bij geen van de andere ruimtes of vertrekken heb ik aan het woord ‘ambiance’ gedacht, hier was het vanzelfsprekend.

Het schiet mij te binnen dat we in het geval van het Symposion spreken over een bepaalde vorm van binnenhuisarchitectuur maar dan zonder mensen er in want die bederven het totaalconcept. Een persoon mag want die kan kijken op de drempel van het vertrek en kan het vertrek ingaan zonder zijn totaalbeeld te versturen, hij of zij is lichaamloos aanwezig want vormt geen onderdeel van wat hij of zij ziet. Kan kijken zonder last van zichzelf te hebben. Zo herinner ik mij een andere ruimte die is ingedeeld door zwarte lijnen die ik eerst hield voor de zijkanten van twee glasplaten, zo hoog als de ruimte zelf en die de ruimte bepalen door wat je kunt ervaren als de juiste herindeling van die ruimte. Die je met de vraag achterlaten: Hoe is de kunstenaar er in geslaagd dat gevoel van “zo moet dat’ over te brengen? Ook de indruk dat het niet maar alleen lijnen waren en geen glasplaten moest ik mezelf bewijzen door er dwars door heen te stappen. De illusie als kunstwerk.

Maar mijn verwondering wordt weer bewondering als ik in een klein zijvertrek een klein schilderij met gaten in het doek zei, opgehangen tegen een wand die altijd al dat soort, maar dan ongewilde gaten heeft gehad. De gaten in het doek werden er logisch en mooi van. De aanwezige vierkanten op de grond, doosvormige delen van wanden die iets onbekends moeten verbergen,  een driedimensionaal kunstwerk vormt een harmonisch geheel ermee. Met in datzelfde vertrek keramische vormen met gaten die de compositie compleet maken. De compositie in context.

De Oude Doelen. Ook dit tweede gebouw dat ik zag op mijn ontdekkingsreis is net zo overtuigend als het Tolhuis. Het zijn weer de verrassende combinaties per vertrek. Meteen bij binnenkomst op de begane grond een vertrek links met vreemde grote luchtige voorwerpen die in combinatie met het overige in de ruimte een eigen logica krijgen.

De eerste kamer aan de rechterkant viel op door een strak vormgegeven vitrinekast een meter in de ruimte geplaatst met in de kast drie lagen met geometrische “mannenbroches” elk gelegd op een net voldoende onderscheidende ondergrond. Alleen al deze vitrinekast met inhoud leek lang van te voren en met volop tijd te zijn gearrangeerd. Toevallig was ik op de hoogte hoe deze combinatie met alle denkbare toeval tot stand is gekomen. Serendipiteit is een woord dat zich dan vanzelf opdringt. Maar dan moet het bij dit Symposion wel een georganiseerde serendipiteit zijn geweest. In deze zelfde kamer zie ik werk van kunstenaressen die ik al heel lang ken en bewonder. Maar die nu geplaatst naast elkaar en met nieuwe verrassende stukken hun faam met gemak weer waar maken.

Ik weet dat ik veel kunstenaars tekort doe door niet meer over de Oude Doelen te schrijven, maar u moet dit niet lezen, u moet gaan kijken naar bijvoorbeeld nog een vertrek in dit gebouw, dat ik liefst als verzamelaar in zijn geheel zou willen bewaren, dus kamer met inhoud bestaande uit drie stukken: Een wit en een zwart schilderij (reliëf?) en een eenvoudig geometrisch beeldhouwwerk in het midden. Hier klopt alles. Nadeel: Er mogen geen andere kijkers in het vertrek zijn want die bederven de harmonie. Zelf mag je, na het bekijken op de drempel, wel naar binnen. Zelf ben je immers “lichaamloos’. En ga vooral ook nog naar de genodigden in hetzelfde gebouw met hun hommages aan de kunstenaars van de geometrie.

Westerveld. Een stoel als een kunstwerk, dat is voor Nederlandse begrippen (Mondriaan) bijna normaal, maar hier is het een echte sculptuur op de grens van kunst en design. En dat videokunst zo persoonlijk kan zijn dat een heel jonge dochter, klein geprojecteerd in een afgetakelde omgeving, net zo goed kan zijn als Bill Viola, dat is toch weer een echte ontdekking.

In de toren. Hier is het altijd aanwezige werk van een Gorcumse kunstenaar zo bepalend dat dat de voorrang moet krijgen boven de tijdelijke kunstwerken voor het Symposion. Het is inderdaad monumentaal en vindingrijk. Om het licht op te vangen met duizend doorzichtige draden aan de ramen boven in deze vierkante torenruimte en die letterlijk samen te vatten in een gezamenlijke lichttrechter die vlak boven de grond uitmondt in kleine zwarte kokers met gewenste herinneringen, is qua idee en uitvoering subliem. Dat een van de gestorven meisjes waarvoor het kunstwerk gemaakt is, tenslotte met een eigen kunstwerk vertegenwoordigd is, is wederom een gelukkig toeval. Dat bovendien een kunstenaar hier terecht aanwezig is met zijn stoel verpakt in plastic vleesbakjes, geeft aan hoe breed vele soorten kunst deze keer op het Symposion vertegenwoordigd zijn.

Poort 6. Verrassend is hier het feestelijke design van een fiets en op de eerste verdieping de meest luchtige vorm van beeldhouwwerk dat ik in mijn leven zag. Een minimalistische stijl van beeldhouwen, zoiets als het onderzoek van Malevich: Wat is schilderijen eigenlijk en beginnen met een zwart en een wit schilderij, zo zie je hier met hoe weinig middelen toch een drie dimensionaal werk gemaakt kan worden dat voldoet aan eisen van een verrassende maar vooral gelukte compositie.

Stiltecentrum Langendijk 68 De tijd vinden voor reflectie van wat er te zien is. Zelfs de curator van het Symposion heeft die gevonden in het Stiltecentrum om nieuwe energie op te doen. Daarvoor is het bijna donker een hulp, maar het zorgt ook dat ik pas na afloop ontdekte dat er een schilderij hangt: Het laatste avondmaal in geometrisch zwart en goud dat samen met minimale muziek zorgt voor contemplatie.

De symposions van Gorcum zijn ook bekend geworden door wat er nadien in de stad achterbleef aan kunstwerken, in het bijzonder de beeldhouwwerken. Bekende voorbeelden zijn het tegeltableau van Sykora op het Kazerneplein en de twee ruimtelijke vormen van Winiarski. Het is te hopen dat ook deze keer een aantal kunstwerken, waaronder belangrijke beeldhouwwerken in de stad zullen achterblijven. Het zal de stad nog mooier maken en Het Grote Feest van de Eigentijdse Kunst dat dit Symposion weer blijkt te zijn nog jaren in herinnering houden, vooral als prachtig gelukte composities in Gorcumse context.

Jan Verhoeven, ambassadeur van Brabant en bezoeker.

BELEVINGSCOMPOSITIE (slow reading svp)

Belevingscompositie, het woord drong zich gisteren, zondag 26 januari aan het eind van het vierde Kunstconcert, aan me op. Ik had eerder tijdens het concert van Keiko Shichijo al betoogd dat de combinatie van muziek van 200 jaar geleden (Beethoven) met abstracte kunst, ontstaan 100 jaar geleden en gemaakt in de vorige eeuw (Egmond), wonderlijk genoeg prachtig bij elkaar bleken te passen.

In een toelichting op de kunst had ik het publiek uitgelegd dat ik zelf na 60 jaar verzamelen het begrip compositie het belangrijkste aspect vond om de schoonheid te verklaren van zowel figuratieve als abstracte kunst. Ger de Joode, vriend en beeldend kunstenaar, is het daarmee niet eens. Hij vindt de technieken van het componeren bij muziek en de beeldende kunsten te zeer verschillend om aan overeenkomsten  te kunnen denken. East is east and west is west, and never the twain will meet. Hij heeft gelijk wanneer je uitsluitend naar de technieken kijkt, maar zo gauw je bij het eindresultaat komt zijn de overeenkomsten groot. Harmonie en evenwicht in het eindresultaat, gebaseerd op de ordening van de onderdelen. Grotere complexiteit of grote eenvoud durven nastreven, regels verschillend toepassen, het leidt toch tot dezelfde conclusies in de taal. Bij de laatste vernieuwingen die Ger de Joode toepast in zijn werk benoemde ik dat: magische eenvoud. Dat had ook van toepassing kunnen zijn op een muziekstuk van Beethoven.

Bij het woord belevingscompositie van deze middag ging het niet alleen over schoonheid of compositie in de abstracte kunst of de muziek. Het ging mij vooral over wat de aanwezige groep van 40 mensen beleefde in deze ruimte, met deze kunsten, met deze sprekers, met dit instrument: de fortepiano uit 1802, bij deze temperatuur, bij dit licht door gebrandschilderde ramen. Door de aangeboden hapjes en dranken, de CD’s en gedrukte informatie. De “terzijdes”met de Genesis van de vorm en mappen vol informatie waaronder academietekeningen van 1930-1933, waarvan een bezoeker zei overeenkomsten te zien met de publiciteit rond de Olympische Spelen in Berlijn in 1933. Met andere woorden, de totale ambiance.

IMG_1323

Het wonderlijke van de situatie was dat 40 mensen met ieder de meeste verschillende persoonlijke ervaringen bij elkaar zitten en vrijwel allemaal het als een ontroerende en positieve ervaring beleven en allemaal zeggen “iets nieuws en heel moois” te hebben meegemaakt. En dat is het meest verrassende, 40 mensen met een opeenstapeling van kennis en ervaringen van over de hele wereld die toch in deze situatie komen tot een en dezelfde buitengewoon positieve nieuwe ervaring. Al die onderdelen ordenen zich tot een harmonisch totaal, tot een intrigerende compositie. En in moderne vaktaal is dan de eis dat de compositie niet alleen maar volgens de regels moet kloppen. Dat er liefst een kleine storende afwijking moet zijn om in de moderne beleving de compositie helemaal goed te maken. Er moet iets “schuren”, iets niet helemaal ideaal zijn. Misschien was dat zondag 26 januari de te lage temperatuur in de kerk bedoeld om geen storend geluid van de luchtverwarming te hebben, die immers het geluid van de piano gehinderd zou hebben. Nu was het een gezamenlijk lijden om de muziek beter te kunnen genieten.

Blijft over de verschillende ervaringen die 40 verschillende mensen meebrengen in hun hoofd en die niet plotseling verdwijnen bij het luisteren naar muziek of het kijken naar schilderijen. Ik neem mijzelf als voorbeeld: De belangrijkste persoon deze middag is de Japanse Keiko Shischijo die op de fortepiano speelt.

IMG_1325

Alleen al het feit dat zij zo anders is en uit Japan komt riepen een groot aantal herinneringen in mij wakker. De belangrijkste was mijn bezoek van drie weken aan Japan in 1970 voor zakelijke besprekingen en voor het bezoeken van de wereldtentoonstelling in Kyoto. Het bezoek aan Kyoto bracht mij bij de Zentuin Ryoanji, die in tegenstelling tot de naam tuin geen sprankje groen vertoont maar alleen stukken rots en cirkels gemaakt rond deze rotsbrokken met een grove hark en zonder daarbij een voetstap achter te laten. Omringd door een U-vormige muur en met een oppervlak van ongeveer 15 x 30 m. Ik wist niet wat ik zou gaan zien en ik was bij de eerste aanblik, volkomen verrast. Ondersteboven van driedimensionale abstracte kunst van een eenvoud en overtuiging die ik nog nooit eerder had gezien, 600 jaar geleden ontstaan, volgens overlevering in een dag en gedurende al die jaren onderhouden of het ook gisteren bedacht had kunnen zijn. Vanzelfsprekend, zo kon het zijn, zo moest het er uit zien. Ik heb er een uur naar gekeken zittend op de trappen van wat in mijn herinnering een kloosterachtig gebouw was waar theeceremonieën werden gehouden waar je in alle rust kon nadenken over dat wat je buiten had gezien. Deze ervaring beïnvloedt me nu al meer dan 40 jaar bij het maken van keuzes voor mijn collectie abstracte kunst.

Later hoor je dat John Cage je is voorgegaan en begrijp zijn kunst ook weer beter. En waarom je gemakkelijk tot overeenstemming komt met Jan Doms omdat hij ook op dezelfde trappen heeft gezeten en nog langer heeft gekeken en de omgeving verkent dan jijzelf. Ervaringen waardoor je aan Keiko vertelt dat je daarna wat minder gauw zei dat Japanners zo goed zijn in het imiteren van Westerse ideeën, omdat de uitvinding van de abstracte kunst in West Europa door Mondriaan, Kandinsky en Malevich al 500 jaar eerder op briljante wijze te zien was in de door Zen-monniken ontworpen tuin van Ryoanji.

Dank zij Keiko komen alle herinneringen die verbonden zijn met Japan weer boven. De hele Tweede Wereldoorlog aan de Japanse kant, geëindigd met de atoombommem op Hiroshima en Nagasaki. Voorafgegaan door Pearl Harbour, de inval in Indonesië, de herovering van alle tijdelijk Japanse eilandjes ten koste van tienduizenden Amerikaanse mariniers, Wim Kan en de Burmaspoorweg, Roosevelt/MacArthur/Truman, het grote zakelijke succes van Japan tot 1985 en de terugval tot een stilstaande economie. Het uitnodigen door Nederland van Japanse studenten die geïnteresseerd zijn in klassieke Europese muziek op de oude instrumenten en 10 jaar lessen volgen in Den Haag. Ontdekt worden door Noor Kamerbeek die het verband legt tussen Yellow Fellow en deze muziek en Keiko, die sereen maar met enorme passie Beethoven vertolkt en naar wie we met grote bewondering zitten te luisteren. Op een instrument, de fortepiano die in 1802 gemaakt is en waar waarschijnlijk/misschien Beethoven op heeft gespeeld. Dat instrument straalt begrip voor de muziek uit en is zo elegant en fragiel van vorm dat dat alleen al de middag als ervaring rijker maakt. Terwijl we zien dat er een technicus bij is die de voorgaande dagen de piano al gestemd heeft en tussen de bedrijven door controleert of alles nog goed is, want de kou is niet goed voor de goede afstemming. We lijden dus gezamenlijk.

IMG_1321

Zo brengt elk van de aanwezigen zijn kennis en ervaringen mee in het luisteren en kijken tijdens het concert waardoor ieder voor zich dit concert op een eigen en heel persoonlijke manier meemaakt. Persoonlijke omstandigheden waarvan je weet dat die diep ingrijpen op alles wat je het komende jaar gaat doen. Of je nu wethouder bent, die dat bewust opgeeft, maar toch dit nog wilde meemaken en zoekt naar een nieuwe invulling van je bestaan of dat je ontdekt hebt dat je een gevreesde ziekte hebt en een jaar lang de onzekere gevolgen daarvan zult moeten dragen. Of bezorgd bent of de crisis nu werkelijk over is en het dreigende failliet zich niet realiseert.

Het zijn allemaal invloeden tijdens het luisteren en kijken en alleen als de combinatie van muziek, abstracte kunst en toelichtingen gedurende deze namiddag voldoende kwaliteit oplevert overheerst

Bij het einde van dit kunstconcert een gelukzalige tevredenheid. Dank zij een geslaagde belevingscompositie, alle elementen alle onderdelen kwamen op een gelukkige manier bij elkaar.

Een gelukkig toeval? Serendipiteit? Ook daar had ik een deel van dit blog nog aan willen wijden. Maar vooral met slow reading was het dan helemaal veel te lang geworden.

Tot een volgende keer!

Jan Verhoeven, 27 januari 2014

Lees ook de (korte) blog van Caroline van der Linden over het Kunstconcert Keiko Shichijo & Jaap Egmond

SCHOONHEID & CROSS-OVER BINNEN EEN COMPOSITIE

Cross-over: kennis delen, oversteken van de ene discipline naar de andere, het combineren van kennis en van uitgangspunten op twee uiteenlopende terreinen, van wat je leert bij het ene ook elders durven toepassen, bijvoorbeeld bij wetenschappen en andere gebieden van de samenleving. Een cross-over toegepast in de kunst: het  integreren van twee kunstvormen binnen de abstracte kunst. De geometrische en de lyrische vorm: het abstract expressionisme.

Briggs024 BlackpaintingA

 

 

 

 

 

 

 

 

De voorbereidende denkwijzen voor deze twee kunstvormen zijn volledig verschillend, maar ook de uitvoering van elk van deze vormen van denken zijn volledig verschillend:

De geometrische vorm wordt tot in het kleinste detail in het hoofd bedacht en daarna, in volledige overeenstemming met het beeld in de hersenen, uitgevoerd

De lyrische vorm begint met een globaal idee over wat de bedoeling is maar wordt al doende,met voortdurend de mogelijkheid om tijdens het schilderen het schilderij aan nieuwe invallen aan te passen. Of zelfs helemaal opnieuw te beginnen, door te verwijderen wat er al is gerealiseerd.

Jarenlang was een vanzelfsprekend uitgangspunt dat deze twee verschillende denk- en uitvoeringsmethoden niet in één schilderij gecombineerd konden worden. William Manning (1936) is al 20 jaar bezig om daarvoor oplossingen te vinden. Sinds een paar jaar lukt dat op een overtuigende manier. Hij is er, nu 77 jaar oud, plotseling niet alleen creatiever maar ook productiever door geworden.

Waarom levert  deze integratie van verschillende vormen van kunst  schilderijen met een hoger niveau van schoonheid op? In vorige essays heb ik al beweerd dat de schoonheid van een abstract schilderij voor een groot deel afhankelijk is van de kwaliteit van de compositie.

De kwaliteit van de compositie is niet afhankelijk van de in boeken opgenomen regels voor compositie, maar van de intuïtieve kwaliteit van de compositie, hetgeen meestal betekent dat er een “schurende” afwijking van de regels is. Of dat voorheen onmogelijke combinaties, zoals geometrisch en lyrisch abstract, toch mogelijk blijken te zijn. Ik heb dat in vorige essays “intrigerend” genoemd.

Kramers”Nederlands Woordenboek geeft terecht aan het woord intrigeren de betekenis: ”Begeerte opwekken om te kennen, te begrijpen”. Dat is precies wat Manning bereikt met zijn nieuwe werken van de laatste jaren.

2014-01-10-21-41-53.IMG_9223_bewerkt-2 200px

ManningArtikel

 

 

Mijn conclusie is dat hij hierdoor een hoger niveau van schoonheid bereikt omdat hij moeilijkere opgaven ogenschijnlijk probleemloos oplost in zeer van elkaar verschillende en toch duidelijk tot een nieuwe stijl behorende composities.  Vorm uw eigen oordeel. Tot 23 februari 2014 kunt u in Galerie Ars Longa in Gorinchem werk van Williman Manning bestuderen.

Jan Verhoeven

DE COMPOSITIE ALS EXCUUS VOOR DE VERZAMELAAR

Men zegt terecht dat elke verzamelaar eigenlijk een mislukte kunstenaar is. Dat is waar. Daarom houd ik van de Amerikaanse uitspraak: “The Art of collecting Art”, want dat is ook waar en dat maakt mij theoretisch tot kunstenaar. Maar het voordeel van de verzamelaar is dat hij geen technieken hoeft te leren. Hij hoeft alleen zijn oog te oefenen en cumulatief oogervaringen op te slaan. De verzamelaar hoeft geen eigen ideeën over oude of nieuwe kunst te hebben. Hij moet wel ontdekken.  Hij hoeft alleen te constateren en wordt gewaardeerd als hij “The Eye” heeft, een intuïtieve reactie, op basis van die eerdergenoemde cumulatie, op allerlei vormen van kunst en daar een mening over heeft. Zijn voorkeuren.

Die voorkeuren zijn niet beperkt door technieken, ze zijn een samengaan van rationele en intuïtieve conclusies. In mijn geval is dat abstracte kunst, zonder de andere stijlvormen volledig uit te sluiten en het belang van schoonheid als uitgangspunt te nemen . Schoonheid die voor mij altijd gedragen wordt door de intrigerende compositie. De schurende compositie, het kleine gebrek of de uiterste eenvoud of de zeer complexe constructie. De kleine afwijking van het theoretische ideaal. De onverwachte vondst of de terugkerende  handtekening door een persoonlijk element van de kunstenaar in de compositie die toch de aandacht trekt maar niet stoort maar versterkt.

Ik meen, nee ik ben er van overtuigd dat dat de rode draad in mijn verzameling is. Die daardoor, zoals overigens alle particuliere verzamelingen, een eigen karakter heeft. Ik doe nu een poging tot verklaring van het karakter, de eigenheid van mijn verzameling.

Wanneer mijn verzameling gebruikt wordt zoals mij dat voor ogen staat, als gereedschap om de maatschappij creatiever te maken, dan speelt opnieuw de compositie een grote rol. Omdat ik meen dat de compositie de verbindende factor is tussen allerlei maatschappelijke vormen waarop kunst invloed kan uitoefenen. De educatie, de wetenschap, het ondernemerschap.

Het verbeteren van al die gebieden berust op het via de kunst duidelijk maken wat een intrigerende compositie is en kan doen in elk van die delen van de maatschappij. Dan moeten we bepalen welke elementen van elk van die onderdelen van belang zijn, in welke verhouding ze tot elkaar horen te staan om als harmonieus te worden ervaren en er behoefte ontstaat ze in die ideale toestand te brengen.

Dan wordt de kunst, in mijn geval de abstracte kunst, van groot algemeen belang. Dan wordt de kunst katalysator voor het bereiken van een betere samenleving. Leefbaarder, interessanter. Samen met de kunstenaar die in het kunstwerk de aanwijzingen geeft hoe dat bereikt kan worden. Dan beleven we op een eigentijdse manier Schoonheid, jawel met een hoofdletter omdat die gebaseerd is op eigentijdse inzichten over de compositie.

De uiteindelijke conclusie van al datgene wat ik hierboven heb gezegd is dat ik een voortdurend zoeken naar de best mogelijke compositie voorstel.  Op die manier zoeken naar verbetering van de huidige situatie, dat is vernieuwing. Als we via de kunst betere composities vinden in belangrijke delen van de maatschappij dan hebben we het innovatieproces zelf verbeterd, met een nieuwe methode geïnnoveerd.

Jan Verhoeven, 13 januari 2014

NassosAE7-92zt

DE WERELD VAN JAAP EGMOND

Op een zaterdagmorgen in april 1997 las ik de Telegraaf en ontdekte ik een kleine foto van een mij onbekende man, Jaap Egmond, naast een foto van een kunstwerk in een mij onbekend museum, museum het Rondeel in Rhenen.

Serendipiteit, een gelukkig toeval, ik besloot te gaan kijken, tenslotte ligt Rhenen niet zover van mijn woonplaats Woudrichem.  Het was een absolute verrassing. Het antwoord op een vraag die in elke verzamelaar verborgen zit en waar een verzamelaar, zonder de formulering van de vraag te kennen, altijd naar op zoek is. En als dat onverwachte antwoord plotseling voor hem staat maakt dat meteen een groot enthousiasme los. Dat enthousiasme is nog ongedefinieerd, kent nog weinig woorden en heeft nog geen achtergrondkennis waarop het zich kan baseren.  Daarover maak hij zich dan geen zorgen. Die invulling komt vanzelf tijdens het kijken en ontdekken.

100-121x150

Ik was toen het meest geïnteresseerd in de roestvrijstalen beeldhouwwerken, in alle opzichten anders dan wat ik op dat gebied had gezien. Die intrigeerden als driedimensionale composities, opnieuw als antwoorden op een vraag die nog niet eerder gesteld was. Dat intrigerende bracht me al snel bij de vraag: wie is Jaap Egmond en zo kwam ik terecht bij zijn zoon met de zelfde naam. Het werd me gelijk duidelijk dat het zijn vader, ruim 80 jaar oud toen, niet zo goed ging, dat hij aan het einde van zijn leven was als kunstenaar, met een atelier dat al jaren niet meer gebruikt werd en dat leeggeruimd moest worden.  Ik was toen zelf 69 en had begrip voor het onafwendbare uiteinde van mijn eigen leven. Tegelijkertijd was dat waarschijnlijk ook de reden dat ik met zijn kunst te maken wilde hebben. Ik kocht en kreeg werk vanaf zijn academietijd, las door hem geschreven lesboeken over de moderne kunst, kreeg een idee hoe zijn leven in elkaar had gezeten en waarom hij dat zo had vormgegeven.

Jaap Egmond was overtuigd van het grote belang van de beeldende kunst voor de hedendaagse samenleving en hij zocht voor zichzelf een eigentijdse bijdrage daarin. Die vond hij niet in zijn eigen grote talent voor de figuratieve kunst. Dat grote talent blijkt uit zijn tekeningen in zijn academietijd, van 1933 tot 1937, maar voor hem was dat ondanks alle bijval geen reden om er mee verder te gaan.

Hij besloot te gaan studeren en les te gaan geven. Gedurende 30 Jaar maakte hij prachtige en interessante lesboeken en zocht zelf naar wat voor hem van belang zou kunnen zijn in de eigentijdse kunst en welke relatie tussen de kunst en samenleving hij wilde belichten. Het werd wetenschap en kunst, wiskunde in de beeldende kunst.

042-150x150De verbeelding van wat wiskundigen zelf zeggen: Mooie formules zijn niet alleen mooi, je kunt er op verder bouwen. Voor ons, degenen die dat niet onmiddellijk kunnen zien, maakte Jaap Egmond zijn composities. In een techniek die verwarring deed ontstaan met de Nul-beweging (1960-1965). Daarbij onderscheidt  Jaap Egmond zich duidelijk door het veel grotere kijkplezier dat hij veroorzaakt. Later gaat hij kleur gebruiken, ook toegepast in architectuur. De passagiers van de sneltram tussen Amsterdam en Amstelveen kunnen er nog dagelijks van genieten.

Jaap Egmond is het voorbeeld van een grote creatieve persoonlijkheid, die gesteund door eigen research en het uitproberen van mogelijkheden nieuwe oplossingen vindt. Die de eigentijdse schoonheid ontdekte door ideeën vast te leggen in een groot aantal schetsboeken, die elk voor zich kunstwerken van een zoekende creatieve geest zijn. Daarom vergelijk ik hem met de Nederlandse, internationaal beroemde wiskundige L.E.J. Brouwer (1881-1966), die de intuïtieve wiskunde uitvond.

Jaap Egmond is voor mij de kunstenaar die de resultaten laat zien van een recente uitspraak van Miranda  July, filmregisseur, actrice, schrijfster, beelden kunstenaar en muzikant:

“Creativiteit is het geloof in het onbekende”

Yellow Fellow eert werk en leven van Jaap Egmond met een tentoonstelling van ca. 50 werken uit mijn collectie bij Yellow Fellow Leidschendam. Het is een hommage aan al zijn technieken en facetten: de figuratie tijdens zijn academietijd, zijn lange studie periode geïllustreerd door zijn lesboeken en schetsboeken, zijn witte papier maché-werken, grote en kleine werken in hout en roestvast staal, zijn gebruik van kleur, maar natuurlijk ook zijn beeldhouwwerken. Een fascinerende kunstenaar, 100 jaar geleden geboren.

Van formule naar vorm, 50 werken van Jaap Egmond uit de collectie van Jan Verhoeven, de Yellow Fellow collectie
Wanneer: Zondag 27 oktober 2013 tot 26 januari 2014, op zaterdag en zondag van 13:00 tot 17:00 en op afspraak.
Opening: Zondag 27 oktober om 16:00 uur
Waar: Yellow Fellow Leidschendam, Burgemeester Sweenslaan 5-7, 2262 BN Leidschendam

Allen welkom!

SCHOONHEID (5)

In Schoonheid 4 beschrijf ik welke  argumenten om het begrip schoonheid te verklaren ontstonden uit een toevallige ontmoeting  van  klassieke en moderne (abstracte) kunst. In dit blog wil ik graag iets vertellen over de man die het abstracte schilderij maakte dat ik vergeleek met het middeleeuwse schilderij van Bloemaert: William Manning, geboren 1936 in Lewiston , USA.

Van een schilder die al meer dan 50 jaar abstracte schilderijen bedenkt en maakt mag je veronderstellen dat hij de technieken om dat te doen beheerst. Dat is ook zo want hij maakt lyrische “gestural”  art met verrassende lijnen rechtstreeks met de hand op het doek of op papier en bepaalt kleurenelementen in zijn composities met op maat gescheurde of geknipte collages van op apart papier geschilderde kwaststreken.  De basis van de uiteindelijke compositie zijn strakke vierkanten en spitse driehoeken die gecombineerd worden met de lyrische elementen.

Het klinkt gecompliceerd en dat is het ook. Maar het resultaat is rust en harmonie. Maar het schuurt genoeg om het totaal spannend en intrigerend te maken en te zeggen: Dit is schoonheid. We vinden dat ondanks dat de hierboven gevonden verklaring nooit compleet kan zijn. In het woord intrigerend zit immers ook dat het deels onbegrepen is, dus mysterieus. Goede, grote kunst is gebaseerd op een mooie, maar wel “schurende”compositie en een deel mysterie.

Het voldoet ook aan de zeer recente vraag naar ambachtelijkheid in de beeldende kunsten zoals in de Literaire Kroniek (!) van Carel Peeters onder de titel Kunst en ambacht besproken in Vrij Nederland van 13 juli 2013:
“Het interessante aan de terugkeer van de ambachtelijkheid  in de kunst is dat daarmee de symbiose tussen hoofd en hand terugkeert. Tot het ambacht behoort ook het doordenken en doorvoelen van inhoud en vorm. Daardoor ontstaat kunst met oppervlakte, diepte en gelaagdheid. Niet alleen verf, hout, steen of ijzer is ambachtelijk materiaal, maar ook kennis, inzicht, diepgang, nieuwsgierigheid”.

Al die voorwaarden zijn aanwezig bij William Manning, 77 jaar oud maar productief als een 27 jarige.  Hij stuurde me twee CD’s met zijn productie van de laatste twee jaar: Van eind 2011 tot begin 2013. 86 Afbeeldingen van schilderijen en 66 van tekeningen en uit de nummering valt af te leiden dat hij alleen de goed gelukte heeft gestuurd. Als u zijn werk wilt zien dan kan dat vandaag en morgen nog bij Yellow Fellow Leidschendam,  Burgemeester Sweenslaan 7 in Leidschendam. 5 km van het centrum van Den Haag, vlak bij Wassenaar, Zoetermeer en maar 10 km van Leiden, vrij entree.

Om alvast een idee te geven wat u te zien krijgt geef ik hieronder een aantal reproducties. Ik weet dat dat heel dom is want nu denkt u dat dat de hele realiteit is. U ziet hoogstens de helft, want het echte werk moet u in de werkelijkheid zien.

406

403

402 A

399

 

397

396

389-1

382

395

SCHOONHEID (4)

Door een gelukkig toeval kwam ik kortgeleden weer in intensief contact met middeleeuwse schilderkunst en met de grote schoonheid die ik daarvan opnieuw beleefde. Dat terwijl mijn dagelijkse belangstelling uitgaat naar de abstracte kunst en ik het abstracte daarvan zeker niet ervaar als een belemmering van de schoonheid, integendeel, ik vind dat het me helpt om dichter bij de schoonheid te komen.

Dat vraagt om zelfonderzoek, “zwei Seele in einer Brust”, die moet leiden naar een verklaring waarom dat kan en het elkaar niet in de weg staat.

Voor een grotere duidelijkheid wil ik daar de twee afbeeldingen bij gebruiken die in mijn hoofd de tegenstelling veroorzaken: Een door Bert Biemans ontdekt en beschreven schilderij van Abraham Bloemaert (1564 – 1661) en een recent schilderij van William Manning (1932), die zich wel laat inspireren door de natuur maar deze inspiratie vastlegt in schilderijen die een onwaarschijnlijke maar gelukte combinatie van geometrische en lyrische abstractie zijn.

bloemaert_bidding600x809

389

 

 

 

 

 

 

 

 

Waarom maken beide schilderijen mij gelukkig? Omdat ik bij alle twee schoonheid ervaar. Bloemaert vertelt een verhaal door middel van schoonheid, Manning is schoonheid. Tenminste voor mij is dat zo.

Het verhaal van Bloemaert is het overbekende Kerstverhaal. Alleen door middel van de vorm kan het mij opnieuw interesseren. De onbekendheid van de voorstelling van Manning, dus het volledig nieuwe van het beeld, maakt het voor mij bij voorbaat van belang (nieuwsgierigheid), maar alleen als de vorm ook interessant genoeg blijkt te zijn.

Het blijkt dus in beide gevallen te gaan om de vorm waarin het beeld wordt gepresenteerd. Dat brengt mij terug bij een stelling die ik al dikwijls heb verdedigd: Het belang van de compositie.

Een schilderij, middeleeuws of modern, kan alleen dan goed genoemd worden als het wordt gesteund door een goede compositie. Niet volgens het boekje. Neen, een compositie moet in moderne termen “schuren”, moet intrigeren. Wij denken graag dat dat een moderne uitvinding is.

Maar Francis Bacon (1561 – 1626) formuleerde het in de late Middeleeuwen zo: “There is no excellent beauty that has not some strangeness in the proportion”. Hij gebruikt ook het word ‘strangeness’ en dat duidt op de tweede eis die je aan een werkelijk goed kunstwerk moet stellen: Dat een kunstwerk ook bij analyse iets mysterieus blijkt te hebben, iets onverklaarbaars.

Het lijkt een gemakkelijke uitweg om niet te hoeven verklaren wat onverklaarbaar is. Maar als er niet anders overblijft, is de enige uitweg te erkennen dat het zo is:

x% COMPOSITIE en y% MYSTERIE maken dat een schilderij met  x + y, grote schoonheid uitstraalt.

SCHOONHEID (3)

In deze derde blog over schoonheid beperk ik mij tot de schoonheid die ik als eis stel bij het verzamelen van abstracte kunst. Voor mij misschien wel het belangrijkste onderwerp bij mijn in 60 jaar opgebouwde verzameling. Tegelijkertijd een onbekende route voor een reis over de wereld die ik toch al bezocht voor mijn werk. Een ontdekkingsreis waarbij de verrassing van de ontdekking allesbepalend is. En tegelijkertijd zonder een rationele voorbereiding. Hoogstens een eis die gevormd is door eerdere ervaringen in musea, galeries en bezoeken aan kunstenaars  en daarbij gemengd met de toevalligheden van mijn achtergrond. Maar ook met persoonlijke eigenschappen, de wel of niet aanwezige wil om open te staan voor vreemde inzichten, eigenwijsheid, beschikbare financiële middelen en allerlei andere zaken die je maken tot wie je nu eenmaal bent.

Hoe past schoonheid daar in? Sinds Mazars zelfs in zijn commerciële radioboodschappen praat over de rechter hersenhelft, kan ik die zonder bezwaar opvoeren want iedereen wordt verondersteld te begrijpen dat met deze helft van de hersenen de creatieve kant bedoeld wordt. Daar huist de fantasie, de verbeeldingskracht en de intuïtie die het mogelijk maken om de schoonheid te ontdekken. En we houden de linkerhelft over om het later allemaal goed te praten met een rationeel achterafje. Menselijker kan het nauwelijks. Niets menselijks is mij vreemd.

Een voorbeeld hoe die creatieve kant gevoed werd om tot de gewenste ontdekkingen van schoonheid te komen. Ik was een tijdlang geïnteresseerd geraakt in wat wereldtentoonstellingen mij konden leren. Ik had Brussel bezocht in 1958, daarna Montreal  en in 1970 de tentoonstelling in Kyoto, Japan. Hoewel er genoeg is te vertellen over de wereldtentoonstellingen zelf, was het natuurlijk ook een mooie gelegenheid het land waarin het allemaal gebeurde wat beter te leren kennen, in dit geval Japan en de stad Kyoto.

Ik beperk mij tot mijn grootste ontdekking: de Zentuinen van Kyoto en in het bijzonder de Ryoanji-tuin. Een tuin van 23,4 x 9,3 meter aangelegd in 1499, zonder een sprietje groen, alleen maar een aantal rotsblokken met cirkels daaromheen in de witte kiezelondergrond, aan drie kanten omheind door een muur. Ik was volkomen verrast. Dit was abstracte kunst in zijn meest sublieme vanzelfsprekende vorm. Ik heb er anderhalf uur naar gekeken, heb in de tempel er naast een theeceremonie meegemaakt en gedurende die tijd mij afgevraagd waarom ik het zo mooi, van een bijzondere schoonheid vond. Hier kwam alles bij elkaar: De gelukte compositie van onbewerkte vormen (rotsblokken) met concentrische cirkels die op onverklaarbare wijze zonder zichtbare voetstappen in de kleine, in mijn herinnering snipperachtige kiezels gemaakt waren. Gepresenteerd in een sfeer van stilte en rust die uitnodigt tot meditatie. Tegelijk is het een mysterie dat het waarom het allemaal klopt niet bij voorbaat duidelijk is.

Het blijkt dat iedereen het zo ervaart. Je hoeft er geen Japanner voor te zijn. Het is een universele reactie. Later vond ik in München een boekje waarin beschreven werd hoe John Cage, acht jaar eerder dan ik in 1962, deze Zen-tuin ontdekt had en hoe hem dat had beïnvloed. Pas in 1980 ontdekte ik dat ik na het bezoek aan Kyoto in 1970 uitsluitend nog pure abstracte kunst had gekocht. Het was onderdeel van mijn ervaringen geworden en bij het beoordelen van en het in praktijk brengen wat voor mij schoonheid was, was de ervaring met Ryoanji bepalend. Het heeft soms nog bijkomende effecten. Ik dacht altijd dat Japanners vooral goed waren in imitatie van Westerse producten. Nu ontdekte ik dat zij de abstractie al meer dan 400 jaar eerder dan wij hadden uitgevonden. We kunnen hoogstens zeggen dat Mondriaan, Malevich en Kandinsky niet van het bestaan van de Zen-tuin wisten en toch op eigen kracht tot de abstractie kwamen. Maar wel meer dan 400 jaar later.

De conclusie kan zijn dat schoonheid uiteindelijk toch een combinatie is van compositie en mysterie. Veroordeeld tot een eigentijdse context waarin het moet passen.

10193065-stenen-tuin-met-stype-zen-39-s-op-ryoanji-tempel-in-kyoto-japan

SCHOONHEID (2)

In SCHOONHEID (1) haalde ik de uitspraak aan van Dostojewski  “Schoonheid zal de wereld redden”. Het ging over het verband tussen filosofie en schoonheid. Deze keer wil ik het hebben over de relatie tussen schoonheid en de vrouw, want dat is de meest voor de hand liggende combinatie, de meest intrigerende, de meest besprokene. Iedereen heeft er een mening over, iedereen verschilt  van mening hoe je er mee om moet gaan, zo bloot mogelijk, zo bedekt mogelijk. Hoe belangrijk is haar schoonheid?

Al in de Middeleeuwen werd geconstateerd dat drie dingen de belangrijkste zaken in het leven  waren: reputatie, bezit en seks. Er is sinds 1300 niet veel veranderd want heel veel mensen zullen, als zij eerlijk durven te zijn, toegeven dat dat het belangrijkste in hun leven is om gelukkig te zijn. Dat dat gezien moet worden vanuit een bepaalde context en vanuit een bepaalde geloofs- of wetenschappelijke overtuiging doe niet feitelijk ter zake. De schoonheid van de eigen vrouw, vriendin of maîtresse heeft invloed op alle drie de belangrijkste zaken: reputatie, bezit, seks.

Wanneer bezit een vrouw schoonheid. Opnieuw zijn de meningen verdeeld. Is het alleen fysieke schoonheid of is een mooie intelligente vrouw mooier dan een mooie domme vrouw? Hangt het samen met leeftijd? Voor veel (alle?) vrouwen een belangrijke vraag. Hoe aardig moet een knappe vrouw zijn om mooi te zijn? Hoe denken ze er zelf over? Hoe denken mannen er over?

Jonge mannen, heel jonge mannen, hebben soms verbijsterende uitspraken. Ze hebben het over “een kut op hoge benen” om aan te geven wat ze prachtig vinden, terwijl ze zo jong zijn dat ze nog weinig ervaring kunnen hebben. Tenslotte is het belangrijkste hoe een vrouw is: haar personality, maar daar hoort ook bij hoe mooi zij is, haar schoonheid in fysieke zin. En dan komen we toch weer bij de compositie. Van het geheel: haar persoonlijkheid, of de fysieke compositie van het totaal, of de fysieke compositie van haar gezicht. Met een intellectuele of erotische uitstraling. Alleen al dat laatste: Hoe zit dat gezicht in elkaar en hoe gaat ze met het haar op haar hoofd om haar persoonlijkheid van dat ogenblik van de dag om? Net uit bed bezig met het klaarmaken van een haastig ontbijt of zich voorbereidend op dat feestje waar ze misschien de man van haar leven zal ontmoeten? Terwijl mannen vrouwen sowieso moeilijker te begrijpen vinden dan de snaartheorie.

Wereldwijd gebeuren de gruwelijkste dingen, juist wanneer vrouwen erg mooi zijn. Schoonheid veroorzaakt gruwelen door misbruik van macht, terwijl macht door mannen en vrouwen als een sterk afrodisiacum gezien wordt. Het bekendste Viagra van alle tijden.

ScrutonBeauty

SCHOONHEID (1)

“Schoonheid zal de wereld redden” zei Dostojevski in een van zijn boeken in 1868. Hij schreef wereldliteratuur. Daarin paste deze zin want hij was in zijn tijd een groot psycholoog en filosoof. Grote thema’s zoals “Schuld en Boete”, grote uitspraken zoals in de legende van de Grootinquisiteur in de Gebroeders Karamazov”, die tot vandaag herkend worden. Is de nostalgie naar de DDR bij veel vroeger Oostduitsers niet de neerslag van de Grootinquisiteur in onze tijd?

Solzjenitsyn herhaalde de uitspraak ”Schoonheid zal de wereld redden” in zijn boek “De Goelag Archipel” in 1973. Dat was nog sterker dan Dostojewski want hier betrof het echte persoonlijke ervaringen met wreedheid en gruwelijkheid en dan lijkt het plotseling een wonder om nog te durven geloven in schoonheid. Iets wat door sommigen als mogelijkheid ontkend werd na de holocaust. Hierna is dichten niet meer mogelijk werd gezegd. Het leven blijkt toch anders te zijn.

Wat maakt dat het begrip schoonheid zulke extreme reacties kan oproepen terwijl het helemaal niet zo duidelijk is wat er mee bedoeld wordt. Het lijkt volledig subjectief, maar het is wel degelijk ook een filosofisch begrip waar veel filosofen eigenschappen aan verbinden die controleerbaar aanwezig moeten zijn. Dat begon al bij Plato en Aristoteles rond 400 jaar voor Christus die er overigens zeer verschillende ideeën over hadden.

Immanuel Kant heeft rond 1800 in zijn boek “Kritik der Urteilskraft” geschreven over het vermogen om schoonheid te beoordelen op basis van een theorie van de esthetica. Ook hij komt tenslotte tot de conclusie dat het een subjectief oordeel is, afhankelijk van degene die kijkt, denkt en tenslotte ziet en dan concludeert dat het wel of niet is zoals het zou moeten zijn. Het klopt, of niet.
Ook het boek van Benedetto Croce “Brevier van esthetica” uit 1912 is belangrijk voor het begrip van wat esthetica inhoudt. Hij vindt vooral de intuïtie voor het oordeel van groot belang.

Schoonheid wordt door iedereen gewenst ook al is het onduidelijk wat we er onder verstaan. En vooral in de kunsten blijkt schoonheid lastig eenduidig te omschrijven. Vooral omdat beoordelaars van de moderne kunst soms stellen dat lelijkheid een eis kan zijn voor ware schoonheid .
Anders gesteld: Het mag niet al te voor de hand liggend zijn. Het moet “schuren”. Spannend zijn. Daarmee zijn we terug bij de compositie, de noodzakelijke ondersteuning voor schoonheid, die we liefst intrigerend willen noemen.

Unknown-3